Mensen zeggen het opgewekt en dankbaar als ik een training heb gegeven. Het compliment raakt me altijd uit onverwachte hoek. Ik weet niet eens of ik het wel een compliment vind. Ik heb geen honger naar kennis, ik lees maar matig en ben mij ervan bewust hoe weinig ik weet van de immense literatuur die er is. Bijvoorbeeld rondom het opleiden van leraren, mijn huidige vakgebied.
Wat ik wel weet, is dat ik een antenne heb voor echtheid. Wat ik gebruik in trainingen of lessen, zegt mij wat. En doordat het me wat zegt, spreekt het ook tot me. Het gaat leven. Ik ga het zien en ervaren. Ik werk ermee. Het wordt sprekend. En ik denk dat dát is, wat mensen merken als ze in mijn les zitten.
Parker Palmer noemt dat de ‘subject-centered’ klas. Ik zie het altijd voor me als dat het onderwerp in het midden ligt en de leraar en leerlingen bewegen daaromheen, om er (be-)grip op te krijgen. Ik zag dat dit jaar in een les van een natuurkunde student. Hij introduceerde het begrip ‘versnelling’. Na wat voorbeelden en uitleg van het onderwerp, stelde hij de vraag of een zware bal eerder naar de aarde valt dan een lichte. Het was een oprechte vraag. Leerlingen mochten oprecht nadenken. De leerlingen zaten ademloos mee te denken en zelfs de coach die achterin zat, ging meedenken en kwam met een voorbeeld aan van wat hij wist. Op dat moment verdween de tijd als het ware. En iedereen was gelijk. Het onderwerp ging spreken.
Dat wens ik iedereen toe die in een klas zit: docenten die onderwerpen laten spreken.